november 29, 2022
Een journalistencollectief heeft onder de noemer ‘The Great Green Investment Investigation’ onderzoek gedaan naar fondsen met het etiket duurzaam. De conclusie was dat maar liefst de helft van zelfs de donkergroene fondsen investeert in de fossiele industrie of de luchtvaart. Het probleem is echter dat er geen exacte definitie bestaat van duurzaamheid en dat die er ook nooit gaat komen. Duurzaamheid is namelijk een subjectief begrip, iets wat niet op basis van objectieve regels is de definiëren. Neem bijvoorbeeld de Europese houding ten aanzien van kernenergie. Volgens de Fransen is kernenergie uiterst duurzaam, maar de Duitsers zeggen nog altijd ‘Nein Danke’. Duurzaam beleggen begon bij de kerkelijke instellingen. Kerken die op basis van hun eigen duurzame ethische kader niet wilden beleggen in zaken die niet door de beugel konden. Abortus was verboden, evenals vivisectie, de koopzondag was in strijd met de zondagsrust en het huwelijk was uitsluitend iets tussen man en vrouw. Bedrijven die in strijd met deze principes handelden moesten worden uitgesloten. Aan de andere kant van het spectrum zitten de milieuorganisaties die zich veel meer richten op de groene kant van duurzaamheid, zelfs als daarvoor sociale normen opzij moesten worden gezet. De interpretatie van duurzaamheid verschilt ook per land. In Frankrijk is de macht van de vakbonden heilig, in de Verenigde Staten is diversiteit aan de top veel relevanter. Duurzaamheid ontwikkelt zich ook in de tijd. Nog niet zo lang geleden werd het stoken van palmolie gezien als een duurzaam alternatief voor fossiele brandstoffen. Dat is gelukkig gestopt, maar nog altijd wordt er veel hout verstookt in energiecentrales onder het eufemisme van biomassa en daaraan verbonden duurzaamheid. Ook dit voortschrijdende inzicht zorgt er voor dat er voor duurzaamheid geen harde definitie is te geven.
In het kader van de Europese Green Deal komt Europa toch tot een complexe definitie van duurzaamheid. Hoewel de Europese wetgeving vooral tot doel heeft de transparantie te verbeteren, wordt die wetgeving ook door het journalistencollectief gezien als een keurmerk, als een ethisch onderscheid tussen goed en slecht. Er is volgens de journalisen een strikt onderscheid tussen bedrijven die niet duurzaam zijn en bedrijven die dat wel zijn. Om meteen maar een illusie de wereld uit te helpen, er zijn bijzonder weinig bedrijven voor de volle honderd procent duurzaam, net zoals er weinig bedrijven zijn die helemaal niet duurzaam zijn. Zelfs de tabaksindustrie zorgt immers voor werkgelegenheid, hoewel deze industrie zo’n beetje op allen duurzaamheidsdoelstellingen slecht scoort. Nu is de impact van een belegging in de meest duurzame bedrijven erg klein. Ze kunnen moeilijk nog duurzamer worden. Een belegger heeft veel meer impact door een vervuilend bedrijf in de rol van aandeelhouder aan te spreken op de niet duurzame activiteiten en daardoor voor verandering te zorgen. In dat kader is het vreemd om bijvoorbeeld oliebedrijven uit te sluiten. Daar ligt immers de sleutel voor de energietransitie. Die bedrijven hebben de kasstromen, de ingenieurs en de kennis van grote projecten om die transitie te realiseren. Verder is het een illusie dat we de komende decennia zonder fossiele brandstoffen kunnen, probeer dat maar eens te realiseren in het dagelijkse leven. Het is relatief eenvoudig om een zeer duurzame portefeuille te definiëren. Simpelweg niet beleggen in oliebedrijven, nutsbedrijven en de cementindustrie. De carbon footprint is dan al snel in lijn met de Parijs-akkoorden, maar dit is waarschijnlijk tegelijkertijd het grootste voorbeeld van greenwashing. Veel bedrijven waar in het kader van duurzaamheid terecht iets op is aan te merken vallen overigens gewoon onder de nieuwe duurzaamheidslabels vanuit Brussel. Vooral artikel 8 SFDR lijkt er voor gemaakt om niet duurzame bedrijven groen te wassen.
Bij de totstandkoming van de Europese regelgeving zijn veel partijen geraadpleegd. Uiteindelijk heeft dat er voor gezorgd dat er veel lobbygroepen waren die zich richten op specifieke onderdelen. Het gevolg is dat de wetgeving zeer uitgebreid aangeeft wat er allemaal gerapporteerd moet worden. Helaas is SFDR (de duurzame rapportageverplichtingen) in dit opzicht een sluitstuk van verschillende wet- en regelgeving in het kader van de Green Deal. Het was beter geweest als eerst de bedrijven eenduidig zouden gaan rapporteren over duurzame indicatoren (volgens de nog in te voeren Corporate Sustainability Reporting Directive) en dat er ook sprake was van een heldere classificatie (Taxonomy). Allemaal wetgeving die nog moet worden ingevoerd. Verder helpt het niet als de verschillende lobbygroepen tegenstrijdige belangen in wetgeving vastgelegd willen zien. In Europa zijn daarnaast ook nog de lidstaten machtig en veel niet-duurzame activiteiten hebben toch het stempel gekregen van duurzaam, simpel omdat anders de lidstaten niet tot overeenstemming konden komen. Verder is er door de oorlog in de Oekraïne in snel tempo veel veranderd. Het is onmogelijk om twee oorlogen (die in de Oekraïne en tegen de klimaatcrisis) tegelijk te houden en in dat kader moeten de opmerkingen van klimaatchef Timmermans worden gezien dat zowel aardgas, kernenergie als steenkool ‘tijdelijk’ ook als duurzaam moesten worden gezien. Nu is iets wat in de politiek het stempel tijdelijk heeft gekregen achteraf vaak opvallend permanent, maar dit maakt implementatie van duurzame wet- en regelgeving natuurlijk niet gemakkelijker.
Zo wordt steenkool gezien als uitermate vervuilend en iets dat een hoge CO2-uitstoot heeft. Vaak wordt aardgas dan gepresenteerd als het duurzame alternatief in de transitieperiode. Dat aardgas komt niet langer uit Rusland, maar wordt in de vorm van LNG (vloeibaar gemaakt aardgas) aangevoerd. Helaas is de Carbon footprint van aardgas in de vorm van LNG groter dan steenkool. Aardgas moet namelijk afgekoeld worden tot LNG, iets waar veel energie (aardgas) voor nodig is. Ook lekt er het nodige aardgas bij de productie en het vervoer. Maar bovenal zijn LNG installaties zo duur dat ze vele decennia moeten draaien om het rendabel te maken. Al die tijd worden er dan fossiele brandstoffen verstookt. Dan kunnen we beter nog drie tot vijf jaar door draaien met bestaande kolencentrales om daarna over één-op-één over te schakelen naar energie uit zon en wind. Overigens zal op termijn blijken dat energie uit zon en wind per saldogoedkoper is dan fossiele brandstoffen. De marginale kosten van deze vorm van energie zijn namelijk nihil (zon en wind zijn gratis), wat het mogelijk maakt om onbeperkt energie af te nemen tegen en vaste prijs.
Het mag niet onderschat worden hoe groot de invloed is van beleggers op de reële economie. Duurzaamheid lijkt soms een hobby van idealisten en pensioenbesturen, maar de huidige energiecrisis is deels het gevolg van te lage investeringen in fossiele brandstoffen en de zo noodzakelijke alternatieven. Enkele jaren geleden waarschuwden centrale bankpresidenten voor het financieren van en investeren in fossiele brandstoffen. Iets dat van harte wordt ondersteund door milieuorganisaties Dat heeft er voor gezorgd dat commerciële banken en andere financiers steeds terughoudender werden in het financieren van de winning van fossiele brandstoffen. Zelfs van de aandeelhouders kregen veel oliebedrijven te horen dat ze beter konden stoppen met investeren. Het resultaat is dat er de komende jaren voorlopig een tekort is aan fossiele brandstoffen. Bijkomend voordeel is wel dat de hoge energieprijzen als gevolg daarvan ruimte geven aan alternatieve energie om zonder subsidie marktaandeel te winnen. Tegelijkertijd worden fossiele brandstoffen op dit moment door overheden zwaarder gesubsidieerd dan ooit, alleen maar om de hoge kosten van energie draaglijk te houden. Onder druk van duurzame investeerders en beleggers is er volstrekt onvoldoende geïnvesteerd in fossiele brandstoffen, maar ook hebben deze partijen nagelaten te investeren in het opschalen van alternatieve energie. Het niet langer beleggen in oliemaatschappijen, betekende vrijwel nooit dat er meer werd geïnvesteerd in alternatieve energie.
De conclusie van het journalistencollectief was dat veel duurzame fondsen knollen voor citroenen verkopen. Dat valt in de praktijk wel mee. Natuurlijk kan het zijn dat in de aanloopperiode portefeuilles nog niet voldoen aan de nieuwe Europese normen op het gebied van duurzaamheid, maar dat komt ook omdat die normen nog niet volledig zijn uitgekristalliseerd. De ervaring leert dat wanneer er wordt begonnen met duurzaam beleggen de lat uiteindelijk steeds hoger komt te liggen. Helaas is de nieuwe regelgeving dusdanig complex en kostbaar om te implementeren dat dergelijke aandacht vanuit de media eerder een tegengesteld effect heeft, namelijk dat er steeds minder wordt gedaan met duurzaamheid. Per saldo zal er echter in de komende jaren meer geld stromen naar duurzame beleggingen. In combinatie met strengere wet- en regelgeving biedt dit kansen om met duurzame bedrijven of bedrijven die aan het verduurzamen zijn een bovengemiddeld rendement te behalen. Kijk maar eens naar de inspanningen op dit gebied bij veel oliebedrijven. Met de stelling dat juist deze bedrijven moeten worden uitgesloten door de duurzame fondsen wordt de verduurzaming eerder gefrustreerd. De helft van de CO2-uitstoot (inclusief Scope 3) komt van de oliebedrijven en deze bedrijven horen dan ook centraal te staan in de energietransitie.
Binnen Auréus hanteren wie vier verschillende portefeuillebenaderingen waar van één expliciet gericht op duurzaamheid. Dit is de SRI-Impact portefeuille. Overigens betekent dit niet dat in andere portefeuilles niet duurzaam wordt belegd, de praktijk leert eerder het tegenovergestelde, maar daarop wordt daar geen expliciet label van duurzaamheid geplakt. De SRI-Impact portefeuille bestaat uitsluitend uit artikel 8 en artikel 9 SFDR fondsen. Verder wordt de MSCI ACWI SRI-index als benchmark gehanteerd. SRI staat voor Socially Responsible Investing en in deze indices zitten alleen de top 25 procent meest duurzame bedrijven. Bijkomend voordeel is dat dan vrijwel alle controverses worden uitgesloten. Controverses zijn bedrijven die in strijd hebben gehandeld met de regels van de Global Compact, daarop zijn aangesproken en desondanks toch blijven volharden. Zoals eerder aangegeven zitten veel artikel 8 portefeuilles nog vol met deze controverses, iets wat grotendeels met een SRI-index kan worden ondervangen. Het ultieme machtsmiddel dat duurzame beleggers hebben is door niet langer in deze bedrijven te beleggen. Toch is het verstandig om daar terughoudend mee om te gaan, want ook bij duurzaam beleggen kan het in gesprek gaan met bedrijven zorgen voor veel positieve verandering. Uiteindelijk gaat duurzaamheid over het internaliseren van negatieve (en positieve) externe effecten. Dat betekent dat ook de kosten voor milieu en maatschappij tot uitdrukking moeten komen in de prijs van een product. Daarna zorgt marktwerking voor de rest. Financiële markten spelen dan een belangrijke rol, maar kunnen niet alleen de kar trekken.
De besluiten van het Macrocomité van Auréus worden gebruikt voor de invulling van de Actieve portefeuille. In deze portefeuille worden aandelen, obligaties en alternatieve beleggingen over- of onderwogen en kunnen er actieve keuzes worden gemaakt voor bepaalde sectoren, regio’s, obligaties, looptijden ect. Risicobeperking is een belangrijk onderdeel van de Actieve portefeuille. De Markt/Factor portefeuille wijkt slechts beperkt af van de index (MSCI ACWI IMI). Er is sprake van een structurele allocatie naar vijf factoren om de factorpremie op lange termijn te innen. Daarom worden keuzes van het Macrocomité niet meegenomen. Wel wordt er geherbalanceerd wanneer het portefeuillegewicht 10 procent afwijkt van de neutrale allocatie. De SRI-Impact-portefeuille heeft een focus op duurzame en impactvolle beleggingen/bedrijven, de benchmark voor deze portefeuille is de MSCI ACWI SRI. Om een kern van duurzame SRI-fondsen bevinden zich 6 impactsatellieten. Keuzes gemaakt in het Macrocomité worden voor zover relevant meegenomen in de SRI-Impact-portefeuille. Voor de Individuele Aandelenportefeuille maken wij gebruik van de research en beleggingsfilosofie van Financiële Diensten Amsterdam (FDA). Deze op groei- en kwaliteitsaandelen gerichte research/strategie heeft een allocatie naar Europese en Amerikaanse aandelen. Het doel is de outperformance van de benchmark (MSCI World). Keuzes gemaakt in het Macrocomité ten aanzien van over- of onderwegen van aandelen en obligaties worden meegenomen voor de allocatie in de Individuele Aandelenportefeuille, voor de regio- en de sectorverdeling volgen wij de research van FDA.
Auréus streeft er naar om correcte en actuele informatie te verstrekken afkomstig van betrouwbare bronnen, maar kan de juistheid en volledigheid van de informatie in deze publicatie niet garanderen. Aan deze publicatie kunnen derhalve geen rechten worden ontleend. Auréus aanvaardt geen aansprakelijkheid voor enige directe of gevolgschade voortvloeiende uit het gebruik van deze publicatie of de inhoud ervan. Deze publicatie is niet bedoeld als een aanbod of verzoek tot aan- of verkoop van een financieel instrument en moet evenmin worden beschouwd als een persoonlijk beleggingsadvies, aangezien de inhoud van deze publicatie niet is toegesneden op de individuele (financiële) situatie en doelstellingen van beleggers. Potentiële beleggers worden er nadrukkelijk op gewezen dat aan beleggen financiële risico’s zijn verbonden. Zij dienen dan ook goed kennis te nemen van de inhoud van relevante informatie over desbetreffende belegging (prospectus, informatiememorandum, essentiële beleggersinformatie, essentiële-informatiedocument etc.) en worden geadviseerd onafhankelijk advies in te winnen om zich een goed oordeel te kunnen vormen over die risico’s en/of deze risico’s passen in/bij hun beleggingsdoelstellingen, financiële situatie, risicoprofiel en risico acceptatie. De waarde van een belegging kan fluctueren. Het is mogelijk dat beleggers bij verkoop of beëindiging van hun belegging minder terugkrijgen dan hun inleg. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst.
Binnen een week verschijnen er twee berichten in de media over accountants. Zes beursfondsen zonder accountant moeten de Amsterdamse beurs
Meer lezenIn de laatste FOMC-bijeenkomst van het jaar verhoogde het beleidscomité van de Federal Reserve de rente met 0,5 procent. Waarschijnlijk
Meer lezenEen tekort op de lopende rekening wordt meestal beschouwd als een duidelijk teken van macro-economische problemen. Maar elk tekort is
Meer lezenNieuwe prioriteiten in het post-Corona tijdperk
De versnellende IT-revolutie
De kracht van het verhaal
Oplossingen voor diverse crises met duurzame thema's
In de Auréus podcast van Auréus verkennen we de wereld van beleggen op de beurs, investeren in vastgoe
Plan een oriënterend telefoongesprek