juli 10, 2022
De regering heeft een groep ambtenaren de opdracht gegeven om onderzoek te doen naar de vermogensongelijkheid. Het probleem met dit soort opdrachten is dat de uitkomst vooraf al bekend is. Net als met bedrijven die de wetenschap sponsoren is er de sterke neiging of de zachte dwang om op te schrijven wat past in het straatje van de opdrachtgever. Het is dan ook niet verrassend dat de vermogensongelijkheid in Nederland nog groter is dan gedacht. Om daar te komen heeft men voor het gemak wel het pensioenvermogen (ongeveer 2 keer zo groot als de Nederlandse economie, maar kennelijk een detail) van de werknemers (voornamelijk de middengroepen) eruit gehaald, maar de ‘aanmerkelijk belang’-gegevens (waarin onder meer het pensioenvermogen zit van de ondernemers) toegevoegd.
Nu moet de regering beleid maken om deze vermogensongelijkheid te egaliseren, want volgens de regering is dat nu ‘niet fair’. Het is niet zo dat deze ondernemers tot op heden geen belasting hebben betaald, maar het is ‘niet fair’ dat zij na het betalen van belasting nog vermogen overhouden. Met het argument van de sterkste schouders ben je er dan al snel. Bijkomend voordeel is dat nieuwe belastingmaatregelen zich slechts richten op 1 procent van de bevolking. Dat is dus ook slechts 1 procent van de kiezers. Zo bezien is het niet zo vreemd dat in Nederland meer dan de helft van de bevolking effectief geen belasting hoeft te betalen. Tegenover belastingen staan veel toelagen en als men de voordelen van onderwijs en zorg meeneemt dan gaat dat percentage al snel richting de 75 procent. Dat betekent een meerderheid van de Nederlanders meer van de overheid ontvangt dan ze hoeft bij te dragen. Het probleem is dat dit de maatschappij kan uithollen. De groep die alle voorzieningen moet opbrengen wordt steeds kleiner, terwijl het resterende deel pleit voor een nog schevere verdeling. Het zieltjes winnen bij verkiezingen doet de rest. Dit is overigens een eeuwenoud fenomeen, zo sterk dat veel wereldrijken er uiteindelijk aan ten onder zijn gegaan. Bij de start van een natie zijn de belastingen altijd laag, vaak slechts enkele procenten van de economie. Geleidelijk moeten er steeds meer mensen tevreden worden gehouden en worden er steeds meer baantjes gecreëerd. Dat moet allemaal door het rijkste deel van de samenleving worden opgebracht. De groep rijken wordt daardoor kleiner. Als de belasting te hoog is vlucht een deel van de rijken waardoor de resterende groep effectieve belastingbetalers nog kleiner is geworden. Bovendien ontmoedigt een hoger belastingtarief mensen ook om te gaan werken of te ondernemen, met minder belastingopbrengst tot gevolg. Dit is bekend van de Laffer-curve die eigenlijk de Ibn Khaldoun-curve zou moeten heten. Deze Noord-Afrikaanse filosoof uit de 14e eeuw had dit fenomeen namelijk als eerste uitgebreid beschreven.
De discussie over de vermogensverdeling is op scherp gezet door het arrest van de Hoge Raad inzake de te hoge belasting op spaargelden. Spaarders moesten jarenlang meer belasting betalen dan ze aan rente ontvingen. Dat betekent dat de belasting op sparen niet verder omhoog kan, maar omlaag. Dat betekent dus dat als ook de top 1 procent haar vermogen liquide zal houden, de belasting op dat vermogen effectief omlaag moet. Het betekent ook dat de overheid ergens anders de belasting moet verhogen. Dan komt men al snel uit bij een hogere belasting voor ondernemers. Dat kan door middel van een hogere winstbelasting of andere gunstige regelingen voor mensen met een eigen bedrijf zoals afschaffing van de mkb-winstvrijstelling en het strenger beoordelen van een dga-salaris. Ondernemers worden kennelijk gezien als het grote kwaad, iets dat tegen elke prijs moet worden ontmoedigd. Verder is er ook de hypotheekaftrek die verder kan worden beperkt. Goede timing nu de inflatie hoog is en de energierekening sterk stijgt. Ook kan de vermogenswinst op een woning worden belast, maar dat zal waarschijnlijk niet uitgevoerd kunnen worden door de belastingdienst. Net als de vermogensaanwasbelasting, een belasting die het nemen van risico wil ontmoedigen. Minder risico, betekent minder investeringen, minder innovatie en dus ook minder economische groei. Ook wil men het fiscaal faciliteren van pensioenen verlagen naar 68.000 euro. Vrijwel elke belastingmaatregel heeft een negatief effect op de economie, wat betekent dat het probleem eerder groter dan kleiner is geworden. De overheid zou er goed aan doen om de belastingen te verlagen op nuttige activiteiten zoals werken, ondernemen en investeren en de belasting juist te verhogen op zaken waarvan we minder willen, zoals milieuvervuiling, CO2-uitstoot en een te hoge consumptie. Verder zou het streven moeten zijn dat zo veel mogelijk Nederlanders effectief belasting betalen, want met het betalen van belasting komt ook een betrokkenheid en een verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat politici de juiste dingen doen. Nu zijn politici vooral erg goed in het uitgeven van geld dat niet van henzelf is. Op zich zou een heffing van 100 procent over erfenissen nog wel te billijken zijn. Economisch is er dan een prikkel om het geld bij leven te investeren of te consumeren. Tegelijkertijd is Nederland geen eiland, want de echt grote vermogens zullen ons land dan verlaten en dan is de opbrengst nihil. Dat neveneffect van belastingvlucht bij hogere belastingen mag niet worden onderschat. Nederland is in korte tijd belangrijke bedrijven als Royal Dutch, Unilever en DSM kwijtgeraakt
Overigens blijf ik pleiten voor de door mij voorgestelde belastingaanpassing door het uitkeren van pensioenen voortaan belastingvrij te maken. Dat betekent dat de overheid eerst de latente belastingen uit de pensioenpot kan incasseren. Die is ongeveer gelijk aan de staatsschuld. Nederland is dan opeens schuldenvrij. Dat betekent dat er volop kan worden geïnvesteerd en de beste investering is in de eigen bevolking. Elk kind ontvangt bij geboorte een pensioenpotje van een ton. Dat geld staat bij een pensioenbank en rent in 65 jaar (of meer, of minder) op tot een omvangrijke pensioenpot. Die pot is zelfs zo groot dat andere subsidies (zoals kindertoeslag, onderwijs, hypotheekrenteaftrek en natuurlijk de aftrekbaarheid van pensioenpremies) komen te vervallen. Onder voorwaarden kan iemand dan putten uit zijn of haar eigen pensioenpotje. Het systeem is voor iedereen gelijk, werknemer en zzp’er. Iemand die geen geld uitgeeft voor studie houdt een grotere pensioenpot over en kan eerder met pensioen. Het stimuleert mensen om te studeren en bovendien om schuldenvrij af te studeren. Die mensen kunnen dan ook nog de top 10 procent van hun woning financieren uit hun potje en hoeven desondanks niet meer te werken voor hun pensioen. Het huidige systeem lijkt er juist op gericht op zoveel mogelijk mensen nog voor hun werkzame leven vol te stoppen met schulden, zodat ze afhankelijk blijven. Dit nieuwe systeem betekent dat Nederland vergeleken met andere landen bijzonder concurrerend is. Verder betekent het vooral financiële vrijheid voor de individuele burger en daardoor de beste kans op een goede persoonlijke ontwikkeling. Bovendien zal blijken dat deze investering bijzonder lonend is voor de overheid, want naast het feit dat veel subsidiepotjes worden afgeschaft, heeft de gemiddelde Nederlander ook een hoger inkomen (meer mensen die studeren, geen afdracht pensioenfonds) waardoor de belasting op dat inkomen omlaag kan, maar tegelijkertijd wel moet worden verbreed, want dit zorgt voor betrokkenheid en draagvlak.
De besluiten van het Macrocomité van Auréus worden gebruikt voor de invulling van de Actieve portefeuille. In deze portefeuille worden aandelen, obligaties en alternatieve beleggingen over- of onderwogen en kunnen er actieve keuzes worden gemaakt voor bepaalde sectoren, regio’s, obligaties, looptijden ect. Risicobeperking is een belangrijk onderdeel van de Actieve portefeuille. De Markt/Factor portefeuille wijkt slechts beperkt af van de index (MSCI ACWI IMI). Er is sprake van een structurele allocatie naar vijf factoren om de factorpremie op lange termijn te innen. Daarom worden keuzes van het Macrocomité niet meegenomen. Wel wordt er geherbalanceerd wanneer het portefeuillegewicht 10 procent afwijkt van de neutrale allocatie. De SRI-Impact-portefeuille heeft een focus op duurzame en impactvolle beleggingen/bedrijven, de benchmark voor deze portefeuille is de MSCI ACWI SRI. Om een kern van duurzame SRI-fondsen bevinden zich 6 impactsatellieten. Keuzes gemaakt in het Macrocomité worden voor zover relevant meegenomen in de SRI-Impact-portefeuille. Voor de Individuele Aandelenportefeuille maken wij gebruik van de research en beleggingsfilosofie van Financiële Diensten Amsterdam (FDA). Deze op groei- en kwaliteitsaandelen gerichte research/strategie heeft een allocatie naar Europese en Amerikaanse aandelen. Het doel is de outperformance van de benchmark (MSCI World). Keuzes gemaakt in het Macrocomité ten aanzien van over- of onderwegen van aandelen en obligaties worden meegenomen voor de allocatie in de Individuele Aandelenportefeuille, voor de regio- en de sectorverdeling volgen wij de research van FDA.
Auréus streeft er naar om correcte en actuele informatie te verstrekken afkomstig van betrouwbare bronnen, maar kan de juistheid en volledigheid van de informatie in deze publicatie niet garanderen. Aan deze publicatie kunnen derhalve geen rechten worden ontleend. Auréus aanvaardt geen aansprakelijkheid voor enige directe of gevolgschade voortvloeiende uit het gebruik van deze publicatie of de inhoud ervan. Deze publicatie is niet bedoeld als een aanbod of verzoek tot aan- of verkoop van een financieel instrument en moet evenmin worden beschouwd als een persoonlijk beleggingsadvies, aangezien de inhoud van deze publicatie niet is toegesneden op de individuele (financiële) situatie en doelstellingen van beleggers. Potentiële beleggers worden er nadrukkelijk op gewezen dat aan beleggen financiële risico’s zijn verbonden. Zij dienen dan ook goed kennis te nemen van de inhoud van relevante informatie over desbetreffende belegging (prospectus, informatiememorandum, essentiële beleggersinformatie, essentiële-informatiedocument etc.) en worden geadviseerd onafhankelijk advies in te winnen om zich een goed oordeel te kunnen vormen over die risico’s en/of deze risico’s passen in/bij hun beleggingsdoelstellingen, financiële situatie, risicoprofiel en risico acceptatie. De waarde van een belegging kan fluctueren. Het is mogelijk dat beleggers bij verkoop of beëindiging van hun belegging minder terugkrijgen dan hun inleg. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst.
Meer tegenwind. De rugwind van de coronagelden, dalende werkloosheid en investerende overheden wordt volgend jaar een tegenwind.
Meer lezenImpact UAW-staking. De stakingen bij de drie grootste Amerikaanse autoproducenten hebben mogelijk grote gevolgen gezien de onzekere toekomst.
Meer lezenKoersreacties aandelenadviezen. Indexbeleggen, flitshandel en het viraal gaan zorgt voor grotere koersuitslagen na adviezen van analisten
Meer lezenNieuwe prioriteiten in het post-Corona tijdperk
De versnellende IT-revolutie
De kracht van het verhaal
Oplossingen voor diverse crises met duurzame thema's
In de Auréus podcast van Auréus verkennen we de wereld van beleggen op de beurs, investeren in vastgoe
Plan een oriënterend telefoongesprek