oktober 22, 2023
De film ‘An inconvenient truth’ van Al Gore heeft gezorgd voor een sterke tunnelvisie op CO2. In één klap kon de dreigende klimaatcrisis worden opgelost met het reduceren van een eenvoudig te meten gas, genaamd CO2. Was het maar zo simpel. CO2 is niet het enige gas dat bijdraagt aan het broeikaseffect. Om CO2 te reduceren moet er overgeschakeld worden op een economie zonder fossiele brandstoffen. Dat klinkt eenvoudiger dan het is.
We hebben er 150 jaar over gedaan om meer dan 100 miljoen vaten olie per dag te produceren en te consumeren. Ook moeten er eerst veel fossiele brandstoffen worden verstookt om over te schakelen naar alternatieve energie. Daardoor is het inherent onmogelijk om op korte termijn – bijvoorbeeld 2030 of zelfs 2040 – beoogde klimaatdoelstellingen te halen. Bovendien hebben veel maatregelen ook de nodige negatieve neveneffecten. Dat laatste kan beter ondervangen worden door niet specifiek naar de ‘carbon footprint’ te kijken, maar in plaats daarvan naar de ‘environmental footprint’. Dan is er meer oog voor de totale impact inclusief negatieve neveneffecten.
Bij broeikasgassen wordt er een onderscheid gemaakt tussen die gassen die worden veroorzaakt door de mens en de gassen waar de mens geen invloed op heeft. Broeikasgassen absorberen infrarode straling, waardoor de warmte van de zon wordt gevangen in de atmosfeer. Veruit het belangrijkste broeikasgas is waterdamp. Het komt in de atmosfeer via verdamping en valt weer terug op aarde, meestal in de vorm van regen.
De veronderstelling dat de mens geen invloed heeft op de hoeveelheid waterdamp in de atmosfeer is niet juist. Zo zijn er steeds meer aanwijzingen dat ontbossing een veel grotere invloed heeft op het klimaat dan de uitstoot van CO2. Een hogere temperatuur zorgt voor meer verdamping en dus ook voor meer waterdamp. Een bos zorgt voor afkoeling. Er wordt wel gesteld dat 1 boom gelijk is aan 2 airconditioners. Nu is er in de afgelopen 100 jaar meer bos verdwenen dan in de 9.000 jaar daarvoor. Niet zo vreemd dat de aarde opwarmt.
Door de focus op CO2 is er zoals zo vaak sprake van aandacht voor de verkeerde details. Bovendien zijn de oplossingen om CO2 te reduceren bepaald discutabel, ook in financieel opzicht. Zo is ervoor gekozen om fors te investeren in elektrisch aangedreven auto’s. Alleen wordt er bij de productie van zo’n auto veel CO2 geproduceerd. Bij auto’s met grotere batterijen is het daarom maar de vraag of er per saldo CO2 wordt bespaard. Datzelfde geldt overigens ook voor zonnecellen, windmolens en andere maatregelen. Bij de productie daarvan gaat de CO2-uitstoot eerst omhoog en pas op lange termijn omlaag.
Verder rijden elektrische auto’s in Nederland nog altijd op steenkool. Immers de marginale aanbieder van elektriciteit zijn de overgebleven drie steenkolencentrales. De laatste drie in Nederland draaien weliswaar op een derde van de capaciteit (de overige capaciteit van deze centrales mag iedere Nederlander afkopen via de energierekening), maar vanwege de sterk gestegen vraag naar elektriciteit kunnen die centrales niet dicht.
Het mag duidelijk zijn dat de marginale vraag naar elektriciteit komt van elektrische auto’s. Zonder die auto’s werd er duidelijk minder elektriciteit verbruikt. Op de huidige manier dragen elektrische auto’s alleen maar bij aan de hogere CO2-uitstoot. Als dan de subsidies voor elektrische auto’s vergeleken worden met de kosten van het herbebossen is het verschil wel erg groot. Gelukkig hebben elektrische auto’s ook positieve neveneffecten. De uitstoot van fijnstof gaat er een beetje door omlaag. De meeste fijnstof komt niet uit de uitlaat, maar van autobanden.
Het voordeel van de nieuwe focus op biodiversiteit is dat wordt erkend dat het probleem complex is en dat er daardoor meer oog is voor negatieve neveneffecten van bepaalde maatregelen. Het nadeel is dat biodiversiteit veel minder eenvoudig is de meten dan de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer. Daar kan de techniek (Big Data, Internet-of-things, cloud computing) wel bij helpen, al is het op dit moment niet eenvoudig om dit te vertalen naar keuzes op beleggingsgebied. Bovendien willen overheden dit complexe probleem oplossen door de staart met de koe te laten zwaaien. Terwijl het juist aan de overheid is om hier de pijnlijke keuzes te maken, niet de markt.
Een vrije markteconomie kan goed worden bijgestuurd door wetten en regels, desnoods met boetes en subsidies, maar niet doordat de overheid de rol over wil nemen van de ‘onzichtbare hand’ van die vrije markt. En dat is wat de overheid (Brussel) met duurzaam beleggen probeert te doen. Daarmee gaan te veel voordelen van de vrije markt verloren.
Een manier om de mate van biodiversiteit in kaart te brengen, is door te kijken naar zogenaamde ‘planetary bounderies’. In het kader van ‘There is no Planet B’ zitten er grenzen aan wat het ecosysteem van de aarde kan dragen. Klimaatverandering (en ook CO2) is daar een onderdeel van, maar ook niet meer dan dat. Wie kijkt naar de andere onderdelen ziet meteen dat er meer voordelen zitten aan herbebossing, en eigenlijk meer nadelen aan de introductie van elektrische auto’s, zonnecellen, windmolens etc.
Wel is de uitkomst bij de planetary bounderies minder optimistisch dan bij het meten van enkel CO2. In het geval van CO2 is er nog zicht op een oplossing zolang we maar ‘Paris Aligned’ blijven. In het geval van de planetary bounderies lijkt het er verdacht veel op dat we te laat zijn. Daarvoor zijn veel verdergaande maatregelen vereist, bijvoorbeeld in de vorm van ‘groene krimp’, waarbij we een voorbeeld kunnen nemen aan Japan.
Daarnaast lijkt de overheid zelf al in te zetten op maatregelen waarmee we ons aanpassen aan de nieuwe realiteit. Dankzij de laatste ‘green bond’ van de Nederlandse overheid wordt vol ingezet op hogere dijken en dat kan natuurlijk alleen maar door meer CO2 uit te stoten. In dat kader heeft de overheid het dan ook over ‘blue expenditures’ en niet langer over de ‘vergroening’ van de economie. Voor de Nederlandse overheid is blauw het nieuwe groen. Nu alleen nog de vraag hoe die dijken bijdragen aan de biodiversiteit.
Han Dieperink, Chief Investment Officer
Disclaimer
De Amerikaanse dollar is gedaald tot het laagste niveau van de afgelopen drie maanden, dat is goed voor financiële activa buiten de VS.
Meer lezenReal assets uit de gratie, het verkrappende beleid van de afgelopen jaren raakt nu ook de verzamelaars van spullen.
Meer lezenLeveraged loans versus high yield, beide categorieën zijn onderdeel van de non-investment grade categorie, maar er zijn verschillen.
Meer lezenNieuwe prioriteiten in het post-Corona tijdperk
De versnellende IT-revolutie
De kracht van het verhaal
Oplossingen voor diverse crises met duurzame thema's
In de Auréus podcast van Auréus verkennen we de wereld van beleggen op de beurs, investeren in vastgoe
Plan een oriënterend telefoongesprek